In het september 2021 nummer van De Veenbrief, het ledenblad van de stichting Historie Heerenveen, staat de geschiedenis beschreven van de Herenwal 2, het pand waarin het Aanloophuis al jaren is gevestigd. U kunt hier de eerste alineas lezen van dit interessante artikel, en informatie over de verkooppunten van deze Veenbrief.
Oorspronkelijk hoorde een deel van de Herenwal, ongeveer de huidige nummers 2 tot en met 5, tot het grondgebied van het eind 13e eeuw gestichte klooster van de Duitse Orde aan de Tjonger bij Oudeschoot. Nadat het klooster in 1580 was opgeheven, was er nog jaren een dispuut tussen de grietmannen (burgemeesters) van Schoterland en Haskerland over het eigendomsrecht van dit stukje voormalige kloostergrond.
De grietmannen Tinco van Oenema en zijn zoon Amelius van Oenema van Schoterland en Hobbe van Baerd van Haskerland hebben heel wat procedures voor het Hof van Friesland gevoerd over de zeggenschap van dit stukje Herenwal. Uiteindelijk legde de opvolger van de Oenema’s zich neer bij de Haskerlandse claim en werd de Veenscheiding de definitieve grens tussen Schoterland en Haskerland en lag dit stukje Herenwal in het Heerenveense deel van Haskerland.
Bouwgeschiedenis
Waarschijnlijk is al vanaf de tweede helft van zestiende eeuw, kort na het graven van de Heerensloot in aansluiting op de Compagnonsvaart. sprake geweest van bebouwing. Het archief van Heerenveen begint ten aanzien van de bouwgeschiedenis in 1934, het jaar van de vorming van de gemeente Heerenveen uit de gemeente Aengwirden en delen van de gemeenten Schoterland en Haskerland. Maar uit andere archiefstukken blijkt dat de bebouwing eeuwen verder terug gaat in de tijd.
Francijntje de Boer
Ongetwijfeld de meeste bekende bewoonster zal zijn Francijntje de Boer. Zij woonde van 1818 tot circa 1850 op de Herenwal nr. 2. Op 18 oktober 1784 in Harlingen geboren, zorgde ze na het vroegtijdig overlijden van haar ouders een tijdlang voor de opvoeding van haar broers en zussen. Later werkte ze als huishoudster in Sneek om vervolgens in dienst te treden als huishoudster bij de gefortuneerde houthandelaar Siebe Tuymelaar, die in het ”Groote Huys” aan het Breedpad woonde (thans Kuiper verzekeringen). Tot haar overlijden op 7 maart 1852 zou zij in dienst van de familie Tuymelaar blijven.
Francijntje maakte als kind al gelegenheidsversjes. In 1815 verscheen haar eerste bundel in druk, in 1817 gevolgd door een bundel met de titel “Gedichtjes voor kinderen.” Beide bundels stammen nog uit Sneek, maar de periode aan de Herenwal zou haar productiefste tijd zijn. Een van haar bundels verscheen zelfs in een Franse vertaling. Als dichteres was zij in die tijd een bijzonderheid. Proza en poëzie was een zaak voor de hogere standen. In haar voorwoord bij haar eerste bundel excuseert zij zich voor haar “nederige levensstand”. Terwijl in een voetnoot wordt vermeld dat gedichten bestemd zijn voor de hogere standen.
Dit is de eerste pagina van het artikel dat verscheen in het september nummer van de Veenbrief van 2021.
Verder lezen, en benieuwd naar alle andere verhalen? Koop dan het losse nummer of neem een abonnement op de Veenbrief. Doe het vandaag nog!
Losse verkoop bij Boekhandel Binnert Overdiep, Primera, Museum Heerenveen, Hotel Tjaarda Oranjewoud (prijs € 4,95)